Soms gaat er iets mis en gebeurt het dat het systeem dat u met zorg installeerde, niet meer kan opstarten. Misschien geraakte de configuratie van de bootloader defect toen u een aanpassing wilde uitproberen, of misschien kan een nieuwe kernel die u installeerde, niet opstarten, of misschien werd uw harde schijf getroffen door een kosmische straling waardoor in /sbin/init
een bitje gewijzigd werd. Wat de oorzaak ook moge zijn, om het defect systeem te repareren zult u een systeem moeten hebben dat wel werkt en daarvoor kan de reparatiemodus erg handig zijn.
Om in de reparatiemodus te geraken, moet u in het opstartmenu rescue
(reparatiemodus) selecteren, of aan de boot:
-prompt rescue
typen, of opstarten met de opstartparameter rescue/enable=true
. U krijgt dan de eerste schermen van het installatiesysteem te zien, met in een hoek van het scherm een aanwijzing dat u zich in de reparatiemodus bevindt en dat het niet gaat om een volledige installatie. Wees niet bezorgd dat uw systeem zal overschreven worden! De reparatiemodus maakt gewoon nuttig gebruik van de hardwareherkenningscapaciteiten waarover het installatiesysteem beschikt, zodat u tijdens de reparatie van het systeem gebruik kunt maken van uw schijven, netwerkapparatuur enzovoort.
In plaats van het hulpprogramma voor schijfindeling, krijgt u nu een lijst met de partities die zich op uw systeem bevinden en de vraag om er een te selecteren. Normaal moet u de partitie selecteren waarop zich het basisbestandssysteem bevindt dat u moet repareren. U kunt zowel partities op RAID- en LVM-apparaten selecteren als die welke rechtstreeks op schijf gecreëerd werden.
Als dit mogelijk is, zal het installatiesysteem u nu in het door u geselecteerde bestandssysteem een shell-prompt geven, waarvan u gebruik kunt maken om de noodzakelijke reparatiehandelingen uit te voeren.
Indien het installatiesysteem er niet in slaagt om in het door u geselecteerde basisbestandssysteem een bruikbare shell te openen, misschien omdat dat bestandssysteem defect is, zal het u waarschuwen en voorstellen om in de plaats daarvan een shell te openen binnen de omgeving van het installatiesysteem. In die omgeving staan u mogelijk niet evenveel hulpmiddelen ter beschikking, maar vaak is dit toch voldoende voor het repareren van uw systeem. Het door u geselecteerde basisbestandssysteem zal aangekoppeld worden op de map /target
.
In de beide gevallen zal het systeem herstarten nadat u de shell heeft verlaten.
Merk op dat het repareren van een defect systeem moeilijk kan zijn. Deze handleiding tracht niet in te gaan op alles wat fout kan gaan en hoe u dat kunt repareren. Raadpleeg een expert als u met problemen geconfronteerd wordt.